Welkom op het forum van startpagina!

Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.

Naar overzicht van alle forums

Aan de leden van de vaste commissie van LNV

  • look

    12 februari 2007

    N.a.v. uitbraak vogelgriep in Suffolk

    Aan de leden van de vaste commissie van LNV

    Op woensdag 14 februari 2007 debatteert u over de uitbraak van H5N1in Suffolk en het Nederlandse beleid in reactie hierop. Wij willen erop aandringen dit debat niet te beperken tot de casus Suffolk, maar het Algemeen Overleg te zien als een begin van een breder debat over de toekomst van de buitenkip in Nederland. Dit raakt niet alleen de hobbydierhouderij en de uitloopbedrijven, maar ook de gehele commerciële sector. Welke lessen kunnen we trekken uit de uitbraak in Suffolk, gezien in het licht van alle vorige ervaringen die Nederland heeft opgedaan met vogelpest en de bestrijding ervan, en de internationale ontwikkelingen op dit gebied.

    De Nederlandse Werkgroep hobbymatig gehouden Pluimvee en Parkvogels (NWPP) heeft de ontwikkelingen geëvalueerd en presenteert u zijn conclusies. De belangrijkste conclusies daarvan zijn:

    1. In Nederland is een dreiging op uitbraak van vogelpest altijd aan de orde

    2. De frequente afschermplicht brengt de hobbydierhouderij in de open lucht om zeep

    3. De maatregel om hobbypluimvee en parkvogels af te schermen heeft geen wezenlijk toegevoegde waarde in de preventie en bestrijding van vogelpest

    4. De verhouding overheid en hobbydierhouders staat onder zware druk als gevolg van de huidige frequente afschermplicht

    5. Nederland moet zijn aanpak richting hobbypluimvee en parkvogels herzien, waarbij het afschermen van hobbydieren bijna altijd achterwege kan blijven. Beschouw de hobbyvogels als wilde vogels.

    Aan deze conclusies ligt in de volgende korte notitie een zorgvuldige onderbouwing ten grondslag waarbij zoveel mogelijk alle relevante aspecten in ogenschouw zijn genomen. Het gaat om complexe materie en om een ziekte die gevaar voor de volksgezondheid kan opleveren. De NWPP denkt hier niet lichtvaardig over. Ook is Europese regelgeving aan de orde. Wij hopen dat u de moeite wilt nemen om bijgaande onderbouwing te lezen. Deze beslaat enkele bladzijden om aan de genoemde complexiteit recht te doen.

    Namens de NWPP

    Hoogachtend,

    Drs. Ing. S. Westendorp, voorzitter

    Evaluatie 4 jaar klassieke vogelpest en Nederland (2003-2007)

    1. Continue dreiging vogelpest

    Op grond van de huidige stand van de wetenschap over vogelpest kunnen we het volgende vatstellen. Hoogpathogeen Aviaire Influenza (HPAI) ontstaat als gevolg van een mutatie van laagpathogeen Aviaire Influenza (LPAI). LPAI komt geregeld voor onder wilde watervogels. Deze mutatie vindt uitsluitend plaats in de stallen van de intensieve pluimveehouderij, waar (tien)duizenden (leg)kippen, kalkoenen of eenden bijeen worden gehouden. Zo is in Nederland, naar men aanneemt, in 2003 Klassieke vogelpest (H7N7) ontstaan. In 2006 is een LPAI in Voorthuizen geconstateerd. Door ruiming van deze bedrijven is een eventuele mutatie naar HPAI voorkomen.

    Wilde vogels kunnen besmet raken met het HPAI via HPAI-besmette bedrijven en de onzorgvuldige bestrijding ervan, en zo de hoogpathogene besmetting weer verder verspreiden. Het betreft dan vooral watervogels. Dit is wat er gebeurt in Azië en mogelijk ook gebeurde in de Donaudelta en Rusland.

    Het vogelgriepvirus H5N1 komt via Azië, Rusland, Oekraïne, Donaudelta (Roemenië, Hongarije) nu twee opeenvolgende jaren richting Europa. Deskundigen stellen dat H5N1 in de komende jaren niet volledig onder controle zal zijn in Azië, al zijn er zeker stappen in de goede richting gezet. Dit betekent dat de dreiging van H5N1 voorlopig zal blijven bestaan en dus ook het risico dat H5N1 verder richting Europa komt. Zowel onzorgvuldige transporten als besmette wilde vogels spelen hierbij een rol.

    Nederland is een risicoland voor HPAI zowel H5N1, als andere hoogpathogene varianten vanwege zijn intensieve pluimveehouderij, het grote aantal vervoersbewegingen van levend pluimvee, broedeieren en pluimveeproducten en zijn ligging aan een rivierdelta. Kortom de dreiging op een uitbraak in een commerciële houderij in Nederland is continu aanwezig. Ter preventie neemt Nederland (overheid en sector) dan ook allerlei maatregelen met betrekking tot biosecurity, monitoring van bedrijven en van wilde vogels. Het effect van deze maatregelen hangt af van de mate van naleving, zoals de uitbraak in Suffolk laat zien.

    Vaccinatiemogelijkheden

    Er zijn vaccins op de markt om pluimvee preventief te vaccineren tegen HPAI. Om veilig te vaccineren moet voldaan worden aan een aantal randvoorwaarden. Nederland heeft hier ervaring mee opgedaan in 2006 en is in staat om hieraan te voldoen.

    De Nederlandse afzet van eieren van uitloopbedrijven gaat vooral richting Duitsland (zgn. Freiland-eieren). Echter de Duitse supermarktketens weigerden de eieren van gevaccineerde hennen af te nemen vanwege handelspolitieke en andere belangen. Daardoor werd het vaccineren in de Nederlandse uitloopbedrijven geen succes. De uitloopbedrijven voelden zich in de steek gelaten, vooral door de EU.

    2. Frequente afschermplicht brengt hobbydierhouderij om zeep

    De feiten

    Hobbypluimvee en parkvogels zijn in 2003 op grote schaal geruimd. Bij bijna 17.000 gezinnen zijn 168.000 zijn dieren afgemaakt, soms op onnodig wrede wijze. Daarnaast zijn talloze dieren omgekomen vanwege de afschermplicht. Vanaf dat moment is het proces op gang gekomen dat mensen zijn gestopt met het houden van hobbyvogels.

    In het voorjaar 2004 kwam toen ook nog de oproep vanuit de commerciële houderij om al het pluimvee op te hokken tijdens de vogeltrek, vanwege het H5N1 virus in Azië. In de zomer van 2005 verspreidde het H5N1-virus zich naar Rusland. LNV overwoog toen een afschermplicht in te stellen. Deze is nog enige maanden uitgesteld, maar toen bleek dat de besmettingen zich verder verspreidden naar Turkije, Roemenië, Duitsland, etc. volgde een afschermplicht van 19 augustus 2005 tot 1 januari 2006. De ophokplicht voor de voorjaarstrek duurde van 21 februari tot 1 mei 2006. Vervolgens heeft LNV bij de vogeltrek in het najaar 2006 (van 1 september tot 1 december) een afschermplicht opgelegd. Nu is op 3 februari 2007 weer een afschermplicht opgelegd vanwege de uitbraak in Suffolk. De continue dreiging van afschermen met de daarmee gepaard gaande ellende voor mens en dier, bezoek van de AID, dreiging van boetes en strafprocessen, angst dat dieren worden afgemaakt, leidt ertoe dat honderden zijn gestopt met het houden van pluimvee en dit proces zet zich door.

    In de praktijk blijkt ook het handhaven van deze regelgeving niet haalbaar wanneer er geen maatschappelijk draagvlak is.

    Vaccinatie hobbypluimvee kan dit proces niet stoppen

    De NWPP heeft in 2005 gepleit voor het vaccineren van hobbypluimvee om dieren te beschermen tegen ruiming in geval van een uitbraak. We hebben met deze vaccinatie nu ervaring opgedaan en weten wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van het vaccineren van hobbydieren. We hebben geleerd dat hobbykippen relatief het gemakkelijkst te vaccineren zijn omdat de effecten van stress als gevolg van het vangen van dieren, bij kippen het geringst zijn. Dit varieert al naar gelang de wijze van houden. Hoewel een groepje redelijk selfsupporting Nederlandse krielen dat gewend is om in de bomen te overnachten, vang je natuurlijk minder makkelijk dan meer gedomesticeerde dieren.

    Het vangen van alle andere gehouden vogelsoorten als eenden, ganzen, pauwen, fazanten, etc. geeft veel stress en ook sterfgevallen bij de dieren waardoor de relatie mens-dier wordt geschaad. Alle houders die vaccineerden hebben ervaren dat de opgebouwde vertrouwensband hieronder te lijden heeft. Het is juist dit contact tussen mens en dier dat veel mensen plezier geeft in de hobbydierhouderij. Als jouw eenden of ganzen iedere keer wegvluchten als je komt aanlopen, wordt de liefhebberij een stuk minder leuk. Kippen zijn tevens ook de dieren die, als je de ruimte hebt, het gemakkelijkst zijn af te schermen, zonder diereigen gedrag te frustreren. Dat geldt niet voor de genoemde eenden, ganzen en pauwen.

    Om financiële redenen is het vaccineren van hobbypluimvee en parkvogels niet voor iedereen weggelegd. Het vaccineren kostte de houder 4-16 euro per dier (afhankelijk van het aantal dieren en het tarief van de dierenarts). Het vaccineren moet ook nog jaarlijks gebeuren.

    Toch is de mogelijkheid van vaccineren van hobbydieren een verworvenheid die hobbydierhouders willen behouden. Wij zullen verderop in het stuk toelichten waarom.

    Conclusie: juist voor dieren waar het afschermen het moeilijkst is, is ook vaccinatie geen echt eenvoudig alternatief en zien mensen geen andere weg dan de dieren maar weg te doen.

    3. Afschermen hobbypluimvee en parkvogels heeft nauwelijks toegevoegde waarde bij preventie en bestrijding uitbraak HPAI

    Het doel van afschermen is om een besmetting van een hobbydierhouderij en verdere verspreiding van het virus, te voorkomen. Een hobbydierhouderij kan besmet worden via een bedrijf of via een met een HPAI besmette wilde vogel. De uitbraak in 2003 heeft aangetoond dat zowel de kans op een besmetting als de verdere verspreiding via een hobbydierhouderij te verwaarlozen is. De mens zelf was toen, ongehinderd door veel kennis de belangrijkste verspreider, maar intussen hebben we bijgeleerd, mogen we hopen. Rechtstreekse virusbesmettingen van commerciële bedrijven via de lucht naar hobbybedrijven hebben in 2003 waarschijnlijk niet plaatsgevonden, ondanks de hoge virusdruk. Er zijn hiervoor in 2003 te veel voorbeelden geweest van hobbydieren in de directe nabijheid van besmette bedrijven die zijn blijven leven en waarbij zich geen ziekteverschijnselen hebben voorgedaan (o.a. zeldzame rassen die niet geruimd hoefden te worden, maar ook niet geruimde hobbydierhouderijen). Uit bloedonderzoek is toen geen contact met het virus aangetoond. Waarmee is aangetoond dat afschermen van hobbyvogels toen nauwelijks toegevoegde waarde had.

    Het risico dat een hobbydierhouderij besmet raakt via wilde vogels is niet 100% uit te sluiten. Tot op heden is in Europa één geval bekend in een gebied waar vele besmette wilde vogels waren aangetroffen. Bij het overgrote deel van de houders vindt geen contact plaats tussen wilde watervogels en hobbydieren. Wilde watervogels landen juist niet bij hobbydieren, vanwege het territoriumgedrag. Als besmette wilde watervogels in Nederland terechtkomen (wat tot op heden niet uit de monitoring blijkt) dan zullen zij hier vooral andere watervogels besmetten. Nederland is immers een land met miljoenen watervogels. Deze dieren zijn niet af te schermen. Juist dit gegeven doet de vraag rijzen: wat voegt verhoudingsgewijs gesproken het afschermen van die paar hobbydieren toe, ten opzichte van de miljoenen niet-afgeschermde Nederlandse watervogels? Iedere boer die over zijn land loopt kan in aanraking komen met besmette mest. Iedere visser loopt evenzeer het risico wanneer hij langs de waterkant loopt. Verwilderde kippenkolonies, dorpse ganzenkolonies, we beschouwen ze allemaal als wilde vogels. Het is niet uit te leggen aan de hobbydierhouders dat hun dieren hierop een uitzondering vormen, terwijl ze beter beveiligd zijn tegen een besmetting dan de ?echte? wilde vogels.

    Conclusie: het afschermen van hobbypluimvee en parkvogels heeft geen wezenlijk toegevoegde waarde gezien de zeer geringe risico?s op een besmetting van een hobbybedrijf.

    Verhouding hobbydierhouders en overheid

    De verhouding hobbydierhouder en overheid heeft een grote knauw gekregen tijdens de vogelpestcrisis van 2003. Er zijn toen grote fouten gemaakt. En hoewel wij nu wel zien dat LNV, AID, VWA zich inzetten om herhaling te voorkomen, zijn toch de trauma?s bij de mensen die het hebben meegemaakt niet zo maar verdwenen en hebben de opeenvolgende afschermplichten het vertrouwen niet hersteld.

    De afschermplicht van afgelopen najaar 2006 in verband met de vogeltrek is door de hobbydierhouders dan ook nauwelijks nageleefd. Zoals geschetst zijn de risico?s op een besmetting bij een hobbydierhouder zeer gering, en al helemaal nul als er geen besmette dieren gevonden worden. Conclusie: geen dreiging, geen draagvlak.

    De op 3 februari 2007 opgelegde afschermplicht kan al evenmin rekenen op draagvlak. Er was geen enkele aanwijzing dat wilde vogels een rol zouden spelen. Nergens waren besmette wilde vogels in Europa waargenomen. Maar er was wel een besmet bedrijf in Engeland met vestigingen in Hongarije waar besmette bedrijven waren vastgesteld. Toen ook nog bekend werd dat het in Engeland om precies dezelfde virusstam H5N1 ging als in Hongarije, werd de verdenking van een bedrijfsbesmetting steeds aannemelijker.

    Het al snel gepresenteerde ?wilde vogelverhaal? als oorzaak van de besmetting in Suffolk ging er bij de hobbydierhouder niet in. Zij ervaren een gretigheid bij sector en overheden (alleen ingegeven door de grote commerciële belangen) om de oorzaak bij de wilde vogels te leggen, in plaats van gericht te zoeken naar een van bedrijf-tot-bedrijfbesmetting. Nu steeds meer aanwijzingen komen dat de besmetting wel degelijk via een Hongarije-transport naar Engeland is gebracht, krijgen hobbyhouders gelijk in hun scepticisme. Zij voelen zich weer in de steek gelaten door de overheid.

    Het opleggen van maatregelen die onvoldoende onderbouwd zijn en die moeilijk te handhaven zijn, ondergraven de legitimiteit van de overheid. Het heeft ook gevolgen voor de mensen die dit beleid moeten uitvoeren, zoals werknemers van de Algemene Inspectie Dienst (AID). Het dreigen met zware boetes verziekt de relatie tussen hobbydierhouder en overheid nog verder.

    Afschermen hobbypluimvee kan bijna altijd achterwege blijven

    Wat wij in het voorgaande hebben betoogd is:

    ? dat de kans op een besmetting bij een hobbydierhouder verwaarloosbaar is

    ? dat bij naleving van de biosecurity-maatregelen door de commerciële bedrijven deze geen risico lopen door het niet afschermen van hobbydieren

    ? dat deze naleving van biosecurity-maatregelen toch al noodzakelijk is om de risico?s van besmette wilde vogels of vervoersrisico?s af te dekken

    ? dat er alleen draagvlak is voor maatregelen als er daadwerkelijk risico?s zijn en geen theoretische risico?s.

    ? dat het huidige beleid tot gevolg heeft dat de gehele hobbydierhouderij in de open lucht om zeep geholpen wordt.

    Overheid moet kiezen

    De overheid staat nu voor een keuze. Of men accepteert het te verwaarlozen risico op besmetting van een hobbydierhouderij als gevolg van besmette wilde vogels en is zeer terughoudend met het opleggen van een afschermplicht, of men stelt openlijk vast dat er in Nederland geen ruimte meer is voor de hobbydierhouderij in de open lucht. Deze keuze is een logisch gevolg van het geloof dat LNV hechtte aan het ?wildevogelverhaal? als verklaring voor de Engelse bedrijfsbesmetting. Immers als in Engeland wilde vogels een bedrijf kunnen besmetten terwijl er in heel West-Europa geen enkele besmette wilde vogels is gevonden (m.u.v. wellicht Hongarije) kunnen we niet meer vertrouwen op onze monitoring. Dan kan het altijd en overal gebeuren en zou het hobbypluimvee zeven maanden per jaar opgehokt moeten worden. Dit voortdurend ophokken is een wurggreep die voor de hobbydierhouders niet langer te verdragen is. Hierbij moeten we bedenken dat men bij het uitsluiten van het risico op vogelpest bij een hobbydierhouderij, hoe beperkt ook, 100% veiligheid eist, terwijl men de risico?s van vervoer van levende dieren en producten ervan bijvoorbeeld veel lichter opvat. Immers, gedurende de ophokplicht vanaf 3 februari, kunnen wel kuikens vanuit de UK naar Nederland worden vervoerd.

    Wij vinden dus dat een dergelijke structurele beslissing expliciet aan onze volksvertegenwoordiging moet worden voorgelegd, in plaats van impliciet door ad hoc op grond van calamiteiten keer op keer maar weer ophokmaatregelen op te leggen.

    Beschouw hobbypluimvee en parkvogels als wilde vogels. De nieuwe Europese AI-richtlijn die op 1 juli 2007 van kracht wordt biedt de ruimte om in geval van besmetting van een hobbybedrijf, op grond van een risico-analyse van de autoriteiten ter plaatse af te wijken van de regels die gelden bij een besmetting van een commercieel bedrijf .

    Het beleid moet plaatsvinden op basis van risico-analyse en niet op risicobeleving.

    Vaccineren bedrijfsleven

    Het vaccineren van de belangrijke risicogroepen van bedrijfspluimvee biedt de beste perspectieven op bescherming van mens en dier. Het zou goed zijn als alle energie zich richt op de verdere ontwikkeling van betere vaccins en het doorbreken van oneigenlijke handelspolitiek op grond van het al dan niet vaccineren van dieren. Wij beseffen terdege dat dit gemakkelijker gezegd is dan gedaan; er ligt hier een maatschappelijke verantwoordelijkheid voor iedereen, maar zeker ook bij de gehele commerciële sector, d.w.z de pluimveebedrijven, de slachterijen, de handel en de supermarkten.

    Waarvoor dient het vaccineren van hobbydieren nog?

    Het vaccineren van hobbydieren is een keuze die hobbydierhouders moeten behouden om op vrijwillige basis hun dieren te beschermen tegen de zeer geringe risico?s van een commerciële bedrijfsbesmetting of een besmetting via wilde vogels. Daarvoor is het van belang dat een bi-vaccin (H5H7) ook voor de hobbyvogels beschikbaar komt, zodat houders in de pluimvee-intensieve gebieden zich ook kunnen beschermen tegen hoogpathogene uitbraken van H7-type. In onze optiek is dat voor een tussenfase, zo lang een adequate aanpak van het HPAI dat zijn oorsprong vindt in de bedrijven, hier of in Azië, nog niet is gerealiseerd.

    Bron NWPP

  • Koen

    Prima, dit hierboven is de brief die bij de email hoort, u hoeft dus niet meer te mailen daarvoor.

    Dank.